Buitenspel
Een speler staat in buitenspelpositie als deze zich dichter bij de doellijn van de tegenstander bevindt dan de bal en de vóórlaatste tegenstander (inclusief de doelman). Dit geldt niet wanneer de speler zich op zijn eigen speelveldhelft bevindt.
De twee laatste verdedigers kunnen zowel een verdediger en de doelman of twee gewone verdedigers zijn. Een verdediger telt ook mee als hij zich achter de doellijn bevindt. Als de speler zich op dezelfde hoogte als de voorlaatste verdediger bevindt (of met de twee verdedigers tegelijkertijd) staat hij niet in buitenspelpositie. Waar voorheen enkel de voeten van de spelers telden om een buitenspelpositie te beoordelen, tellen nu alle lichaamsdelen van de spelers mee, behalve de armen.
Een speler staat ook niet in buitenspelpositie als hij zich achter de bal bevindt, op het ogenblik van het spelen van de bal. Een misvatting die hieruit is ontstaan is dat een speler enkel bestraft kan worden voor buitenspel wanneer de bal voorwaarts beweegt. Dit is echter niet correct: een speler kan immers voor de bal in buitenspelpositie staan op het ogenblik dat de bal achterwaarts gespeeld wordt, en vervolgens teruglopen om de bal op te halen.
In buitenspelpositie staan is niet tegen de regels. Het kan pas strafbaar zijn als een medespeler de bal naar deze speler speelt op het moment dat deze speler in buitenspelpositie staat. Een speler wordt alleen voor zijn buitenspelpositie bestraft, indien hij op het moment dat de bal wordt geraakt of gespeeld door een medespeler, naar het oordeel van de scheidsrechter, actief bij het spel betrokken is door:
Een speler wordt niet voor zijn buitenspelpositie bestraft indien hij de bal rechtstreeks ontvangt uit een:
Indien een speler strafbaar in buitenspelpositie staat, wordt gesproken van buitenspel. Buitenspel is een overtreding, en leidt tot een indirecte vrije schop voor de tegenstander.
De twee laatste verdedigers kunnen zowel een verdediger en de doelman of twee gewone verdedigers zijn. Een verdediger telt ook mee als hij zich achter de doellijn bevindt. Als de speler zich op dezelfde hoogte als de voorlaatste verdediger bevindt (of met de twee verdedigers tegelijkertijd) staat hij niet in buitenspelpositie. Waar voorheen enkel de voeten van de spelers telden om een buitenspelpositie te beoordelen, tellen nu alle lichaamsdelen van de spelers mee, behalve de armen.
Een speler staat ook niet in buitenspelpositie als hij zich achter de bal bevindt, op het ogenblik van het spelen van de bal. Een misvatting die hieruit is ontstaan is dat een speler enkel bestraft kan worden voor buitenspel wanneer de bal voorwaarts beweegt. Dit is echter niet correct: een speler kan immers voor de bal in buitenspelpositie staan op het ogenblik dat de bal achterwaarts gespeeld wordt, en vervolgens teruglopen om de bal op te halen.
In buitenspelpositie staan is niet tegen de regels. Het kan pas strafbaar zijn als een medespeler de bal naar deze speler speelt op het moment dat deze speler in buitenspelpositie staat. Een speler wordt alleen voor zijn buitenspelpositie bestraft, indien hij op het moment dat de bal wordt geraakt of gespeeld door een medespeler, naar het oordeel van de scheidsrechter, actief bij het spel betrokken is door:
- in te grijpen in het spel, of
- een tegenstander in diens spel te beïnvloeden, of
- voordeel te trekken uit zijn buitenspelpositie
Een speler wordt niet voor zijn buitenspelpositie bestraft indien hij de bal rechtstreeks ontvangt uit een:
- doelschop
- inworp
- hoekschop
Indien een speler strafbaar in buitenspelpositie staat, wordt gesproken van buitenspel. Buitenspel is een overtreding, en leidt tot een indirecte vrije schop voor de tegenstander.